Innovation in the middle of nowhere

WhatsApp Image 2022-09-01 at 11.02.58 (2) (1)

Bij Mpact zijn we ervan overtuigd dat niet alleen de stad maar ook het platteland the place to be is voor het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. En dat geldt dubbel voor vraagstukken rond duurzaamheid. Al jaren zien we echter hoe er vooral wordt gekeken naar de stad, terwijl het platteland vanop de zijlijn moet toekijken. 

Mobiliteit op het platteland wordt ook nog te vaak beschouwd als een copy-paste toepassing van wat werkt in de stad. De resultaten van zo’n aanpak zijn veelal teleurstellend, in de eerste plaats voor de mensen die landelijk wonen.

Mpact’ers worden kregelig van die aanpak, wij zetten ons dan ook al jaren in om innovatie en duurzame mobiliteit op maat van rurale gebieden te stimuleren. We vinden het vervelend als alles onder de noemer “ruraal” samengeveegd wordt. Er zit meer variatie op landelijke gebieden dan gewoon “buiten de stad.” Met onze reis naar de Orkney Islands konden we inzoomen op een voor ons relatief nieuwe variant: het eilandperspectief.

“Knowledge is an island, surrounded by a sea of mystery” (Chet Raymo)

Denk je aan een eiland, dan denk je aan een afgelegen, nauwelijks bewoond stukje land in het midden van een willekeurige zee. Afgezonderd van de rest van de wereld. Een plek waar de tijd stilstaat. En zeker niet de eerste plek waar je aan denkt als iemand het heeft over innovatie, vernieuwing of duurzame mobiliteit. Dus:

  • Hoe gaat een eiland met innovaties aan de slag, bijvoorbeeld elektrisch rijden en deelmobiliteit? 
  • Zijn er verschillen tussen het platteland in eilandgebied en op het vasteland?
  • En werkt autonoom vervoer nu eigenlijk beter in een landelijk gebied of in een stedelijk gebied?

Deze vragen kwamen bij ons op door ons bezoek aan de Orkney-eilanden. Het bezoek kadert binnen het ART-Forum-project: een samenwerking tussen verschillende partners uit de Noordzeeregio. Het is een discussieplatform om de kansen en risico’s van autonoom transport aan te kaarten bij lokale overheden. De Orkneys bestaan uit 200 (!) kleine eilanden, helemaal in het noorden van Schotland. In totaal zijn ongeveer 20 van deze eilanden bewoond. Onze vergaderlocaties wisselden af tussen de hoofdstad Kirkwall en het dorpje Stromness. De kenners onder ons zullen deze locaties vooral linken aan het neolithische monument ‘Ring of Brodgar’. Wij hadden oog voor de lokale monumenten, maar toch ook vooral voor de lokale mobiliteit!

Zeeën aan elektriciteit en creativiteit

Op het eerste zicht zagen we geen grote verschillen tussen het landelijke gebied op de eilanden en het platteland op het vasteland. Het verbaasde ons niet dat we veel auto’s en parkeerplaatsen zagen. Op het platteland, en zeker binnen een eilandengroep, zijn de bewoners nu eenmaal meer afhankelijk van de wagen. Wat ons wel positief verraste is het feit dat er op de Orkney-eilanden heel wat mensen met een elektrische wagen rondrijden. De eilanden liggen bezaaid met laadpalen waar bewoners hun elektrische wagen kunnen opladen. Ze moeten dan ook niet ver zoeken naar elektriciteit. Door middel van windmolens wordt op de altijd winderige eilanden een grote capaciteit aan elektriciteit opgewekt. Zoveel zelfs dat de overcapaciteit wordt gebruikt voor de productie van waterstof, wat een grote boost geeft aan de lokale economie. 

Daarnaast heb je op de eilanden ook de impact van toerisme op het verplaatsingsgedrag. Tijdens de piekmomenten van het jaar komen meermaals per week cruiseships aan met honderden toeristen die in hordes uitstappen. De lokale overheid vond hiervoor een duurzame oplossing door de toeristen meteen bij aankomst te laten gebruikmaken van deel-e-bikes, want er is genoeg elektriciteit, je weet wel 😉

Een nadeel aan het rurale leven op een eilandengroep, is wel dat verplaatsingen extra complex zijn en dus veel creativiteit vragen, nog meer dan in de rurale gebieden op het vasteland. Maar die creativiteit zorgt net voor interessante innovatie. Tijdens een stakeholder-meeting met lokale bewoners werd bijvoorbeeld besproken hoe de eilanden al jaren actief aan het testen zijn om het vervoer van boodschappen van eiland naar eiland te vergemakkelijken. Ze zetten daarvoor in op een specifieke vorm van autonoom vervoer: drones.

Autonoom en autominderen

We gaven het eerder al aan: mobiliteitsontwikkeling is te vaak op de stedelijke context gericht. Dit is niet anders met de opkomst van autonoom vervoer. Pilootprojecten worden eerst opgezet in landelijke gebieden omdat de technologie nog niet matuur genoeg is voor een stedelijke context. Het hele uitgangspunt is dus om de innovatie klaar te maken voor de stad. Maar is het dan zo erg dat een mobiliteitsoplossing enkel wordt toegepast in een landelijk gebied? En moet autonoom vervoer per se een onderdeel worden van de stedelijke mobiliteit en niet van de rurale?

Na wat we gezien hebben op de Orkney-eilanden: it’s complicated. Autonoom vervoer heeft vooral een meerwaarde als collectief vervoer, anders staan we in de toekomst met z’n allen lekker autonoom te wezen in een file van auto’s met één persoon in. Tegelijk ligt in plattelandsgebieden, dus ook bij de eilandengroep, de prioriteit op individuele mobiliteitsbehoeften omdat daar de verschillende vervoersnoden sneller versnipperd worden. Collectief vervoer is lastiger als alles ver uit elkaar ligt en er weinig mensen wonen. De wagen blijft er een belangrijke pijler van het mobiliteitssysteem. Meer testcases en onderzoek naar het potentieel van autonoom vervoer op het platteland is dan ook noodzakelijk om te zien hoe autonome voertuigen er nuttig kunnen ingezet worden.

In dezelfde lijn is het volgens ons dan ook onzin om de boodschap van de auto achterwege te laten door te trekken van de stad naar het platteland. Mobiliteitsoperatoren, overheden, alsook de belangrijkste beleidsmakers moeten leren om mobiliteitsuitdagingen vraaggericht te benaderen. In sommige gebieden is de auto nu eenmaal de efficiëntste manier om ergens te geraken, en daar moeten we op een solide manier mee omgaan.

Dat was ook duidelijk te horen tijdens het stakeholdermoment met lokale overheden van de Orkney-eilanden. Hun boodschap: kom niet met de vraag “Hoe kunnen we een autoloos leven creëren voor mensen op het platteland?”, want dat gaat gewoonweg niet. Verander die vraag naar: “Hoe kunnen we mensen op het platteland overtuigen en ondersteunen om hun auto anders, duurzamer en gedeeld te gebruiken?”.

Van Noord-Schotland naar België

Oké, België is geen eiland, we kunnen dus niet alles wat we geleerd hebben zomaar extrapoleren. Maar ook in België worstelt rurale mobiliteit om een volwaardige plek op de landkaart. Pilootprojecten zoals autonoom vervoer worden voornamelijk in afgelegen gebieden getest zoals industrieterreinen of ziekenhuisterreienen, maar dit dient te vaak enkel om stedelijke mobiliteitsoplossingen te ontwikkelen. We onthouden dus van de Orkneys dat wat werkt in de stad, niet noodzakelijk werkt in landelijk gebied, en omgekeerd.

Daarnaast nemen we ook mee uit de Orkney-eilanden dat oplossingen moeten gedragen zijn door de gemeenschap op wie ze van toepassing zijn. We moeten bottom-up werken en daarbij meer vragen stellen in plaats van oplossingen te pushen vanuit ons eigen (vaak stedelijke) denkkader. Enkel dan ontwikkelen we mobiliteit op maat van lokale mobiliteitsnoden.

Op dat vlak heeft Mpact niet stilgezeten: een jaar geleden hebben we verschillende experts in Vlaanderen gevraagd naar hun visie over autonoom vervoer en de impact ervan op rurale gebieden. De belangrijkste inzichten hebben we samengevat in een discussienota naar beleidsmakers toe. 

Het is aan ons om het platteland mee in beschouwing te nemen als volwaardig gebied bij de uitrol van autonome mobiliteit in België. Onze reis naar Orkney heeft ons in ieder geval heel wat stof tot nadenken gegeven. Hopelijk deze blog jou ook. Zo zie je maar: innovatie kan wel degelijk starten in de middle of nowhere. We zullen dan ook niet verbaasd opkijken als we binnenkort ‘More news from nowhere‘ te horen krijgen.