Landelijke mobiliteit: wat is er (auto)loos?

1 - Copy (2)

Meer dan 70% van het Vlaamse grondgebied is landelijk gebied. Toch vinden nieuwe mobiliteitsontwikkelingen veeleer plaats in de stedelijke context. Landelijke gebieden hebben nood aan hun eigen innovatie, parallel met de stedelijke dynamiek.Voor de Week van de Mobiliteit 2022 doken wij in een thema dat ons na aan het hart ligt maar dat vaak onderbelicht blijft: landelijke mobiliteit.

Scroll verder om de resultaten van onze informele survey te lezen, of lees onze twee blogs hier:

Resultaten survey

Om een eerste aanknopingspunt te hebben, lanceerde Mpact een kleinschalige bevraging onder haar volgers op sociale media. In deze blog zoomen we in op de meest opvallende resultaten en detecteren we kansen voor meer duurzame en gedeelde mobiliteit in landelijk Vlaanderen.

Niet representatief, wel veelzeggend

Als je op zoek bent naar een representatief onderzoek over de visie van de Vlaming op landelijke mobiliteit: stop maar met lezen. Ben je daarentegen tevreden met een kleine impressie van wat er leeft binnen de wereld van landelijke mobiliteit, dan ben je met deze blog aan het juiste adres. Mpact lanceerde twee weken voor de start van de Week van de Mobiliteit 2022 een enquête om de (gedeelde) mobiliteitsgewoontes van de Vlaming in kaart te brengen. We maakten daarbij een onderscheid tussen stedelijke, randstedelijke en landelijke respondenten, een opsplitsing die ook in het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen wordt gehanteerd. 109 mensen vulden de bevraging in: 44 stedelijk, 16 randstedelijk en 49 landelijk.

Het unimodale Vlaamse platteland

Onder de stedelingen voelt 43,1% zich voornamelijk een multimodale reiziger, gevolgd door fietser (29,5%) en automobilist (18,2%). Ook in randstedelijk gebied voelt de meerderheid van de respondenten zich een multimodale reiziger (43,7%), eveneens gevolgd door de fietser (37,5%) en de automobilist (12,5%). Landelijk Vlaanderen is dan weer minder multimodaal. De multimodale reiziger staat op de derde plek met 18,4%, voorafgegaan door de automobilist (53%) en de fietser (24,5%). Dit resultaat verbaast niemand: de grote afstanden in landelijk gebied maken het moeilijk om met iets anders dan de wagen rond te rijden. Om mensen verschillende duurzame vervoersopties te laten combineren is er al zeker nood aan handige overstappunten tussen vervoersmodi: mobipunten.

Rittendelen meer ingeburgerd dan autodelen

In landelijk gebied heeft 81,6% van de respondenten al eens een rit gedeeld met iemand van buiten het huishouden. Dit gaat zowel over autobestuurders die iemand meegenomen hebben, als over mensen die zelf met iemand hebben meegereden. Dit hoge cijfer staat in sterk contrast met de populariteit van het delen van de privéwagen. Slechts 17,39% van de respondenten heeft al eens de eigen wagen door iemand van buiten het huishouden laten gebruiken, of heeft al eens de wagen van iemand anders gebruikt.

Dit lage autodeelcijfer kan te wijten zijn aan het hoge autobezit van deelnemers uit landelijk gebied (93,9% heeft een eigen wagen in het huishouden). Hierdoor is er weinig reden om de auto van iemand anders te gebruiken. Nochtans heeft (particulier) autodelen veel potentieel in landelijke gebieden, in de eerste plaats om de tweede wagen te vervangen. Het hoge rittendelencijfer zou kunnen verklaard worden door de moeilijke bereikbaarheid in landelijk Vlaanderen, waardoor mensen vaker carpoolen. Opvallend is bovendien dat 14,3% van de landelijke respondenten soms iemand met hun wagen laat rijden terwijl zijzelf als passagier meerijden.

Wat als?!!

Wat als iemand een ongeval heeft met mijn auto? Wat als onderhuidse schade aan de auto zich net tijdens mijn rit manifesteert? Wat als iemand niet goed voor mijn wagen zorgt? Deze vragen vormen de grootste drempel om met particulier autodelen te starten. De meerderheid van de respondenten wil dan ook in de eerste plaats zekerheid over de administratieve kant van autodelen: verzekering en vergoeding. Op de tweede plaats staat het kennen van de mensen die je auto gebruiken. Een platform ter beschikking hebben waarop je als eigenaar of gebruiker autodelers kan vinden, staat op de derde plaats.

Stokken in de bakfietswielen

Een auto gebruiken in landelijke gebied blijft nodig om bijvoorbeeld veel boodschappen te doen of om je kinderen te vervoeren. Al verschijnt de (elektrische) bakfiets wel aan de horizon als alternatief. 44,9% van de landelijke, 43,75% van de randstedelijke en 52,3% van de stedelijke respondenten zien de (elektrische) bakfiets als een valabel alternatief voor de wagen. Wie de bakfiets niet als een optie ziet, verwijst naar de volgende redenen: een bakfiets is te log en te zwaar, ik ben niet fysiek in staat om te fietsen, de afstanden zijn te groot, ik heb geen (kleine) kinderen of mijn (elektrische) fiets is voldoende. Het is interessant dat de bakfiets door verschillende respondenten exclusief aan kleine kinderen wordt gelinkt, niet aan vervoer van goederen. In het Engels is het nochtans ‘cargo bike’ (vrachtfiets). Als we meer mensen willen ondersteunen om hun tweede of eerste wagen te vervangen door een bakfiets, dan moeten we allicht nog wat aan de bakfietsperceptie timmeren!

Hoe verder?

Als laatste vroegen we onze deelnemers hoe zij landelijke mobiliteit in 3 woorden zouden beschrijven. Het resultaat was niet zo positief en zie je hieronder in de word cloud. Bij Mpact blijven we verder sleutelen aan mobiliteitsoplossingen die steeds op maat zijn van landelijke, randstedelijke en stedelijke gebieden. We dragen zo ons steentje bij aan een andere visie (én realiteit) op mobiliteit, waarbij verschillende soorten gebieden elkaar versterken en waarbij niet alle focus niet op de stad ligt. Bij de volgende bevraging al een positievere word cloud? Daar werken we aan!

Contacteer onze expert landelijke mobiliteit voor meer info:

Jasmien Jaques via jasmien.jaques@mpact.be

Deze blogpost kwam tot stand vanuit ons werk rond landelijke mobiliteit in Vlaanderen binnen het Europees Interreg-project G-PaTRA.