Park-&-Rides, carpoollijnen, en herwonnen vrijheid

Vrijheid. Of toch niet?
In Vlaanderen rijden 3.7 miljoen personenwagens rond. Dat is ongeveer een kwart meer dan 10 jaar geleden (bron: Statistiek Vlaanderen). Vooral in de landelijke gebieden is het autobezit hoog. Deels heeft dat te maken met de populariteit van bedrijfswagens, deels met het beperkte aanbod aan openbaar vervoer en deelmobiliteit buiten de centrumsteden. Wanneer jouw auto vlak voor je deur staat, is het heel verleidelijk om die voor al je verplaatsingen te gebruiken: naar het werk, even om koffiekoeken, of ‘s weekends erop uit als toerist in eigen land.
“Mijn auto, mijn vrijheid” klinkt dan ook herkenbaar voor veel Vlamingen. Tot op zekere hoogte klopt dat ook. Echter, wanneer we met groeiende frustratie een parkeerplekje zoeken in de stad of collectief stilstaan op onze “snel”-wegen, blijft er van die vrijheid maar weinig over. Tijd om die vrijheid terug te winnen door onze auto’s slimmer te gebruiken!
Bye bye parkeerstess: Park-&-Rides
Als je in de Voerstreek, de Vlaamse Ardennen, bachten de kupe of elders in landelijk Vlaanderen woont, is het bij gebrek aan voldoende openbaar vervoer volstrekt logisch om met de auto naar de stad te gaan. Het is echter minder logisch dat we ons collectief op de Grote Markt, naast Veldstraat, of op het liefst zelfs op de Meir willen parkeren: dit legt onnodige parkeer(druk) op onze steden en vermindert de levenskwaliteit van haar bewoners.
Park-en-Rides kunnen dit gedrag veranderen: dat heel wat concertgangers de Antwerpse P+R’s gebruiken om van daar naar het Sportpaleis of de Lotto Arena te gaan, is hier een voorbeeld van. Er zit echter nog groeimarge op het gebruik van die P+R’s. We zijn daarom verheugd met de ambities waarvan sprake in het Vlaamse Regeerakkoord (p. 36):
“We maken van alle carpoolparkings en P+R-parkings Hoppinpunten en onderzoeken waar we aan verkeersknooppunten en kernen bijkomende parkings kunnen aanleggen om zo de overstap van het ene op het andere vervoersmiddel te faciliteren”.
Bij Mpact geloven we dat P+R’s de logische parkeerreflex van de Vlaming kunnen worden. Ze moeten dan wel aan drie zaken voldoen: goed aangesloten zijn op het OV-netwerk, gunstig geprijsd zijn, en een aangename gebruikerservaring bieden.
Ten eerste biedt een goed aangelegde P+R een snelle verbinding naar het centrum. De Antwerpse P+R’s zijn een goed voorbeeld op dat vlak, evenals de P+R’s in Bordeaux, Utrecht, Rijsel,… Op een goed aangelegde P+R is de tram- of metrohalte direct zichtbaar vanaf de parkeerplaats en is er goede signalisatie aangebracht; is er maximaal om de 10 minuten een vertrek richting stad; en wordt er ook ‘s nachts OV gegarandeerd – zeker wanneer er grote evenementen plaatsvinden.
Ten tweede is een P+R altijd goedkoper dan de parkings in het centrum. Pas wanneer de automobilist een wezenlijk verschil voelt in de portefeuille, zal hij/zij geneigd zijn om het parkeergedrag aan te passen. In Utrecht hebben ze dat goed begrepen: een hele dag parkeren op een P+R, inclusief OV-kaartje voor 5 personen, kost er amper 7.50 €. Wetende dat je voor een dagje parkeren in het centrum al snel 38 € betaalt, is de prijszetting op de P+R’s simpelweg onklopbaar!

P+R ‘Science Park’ in Utrecht (copyright: Eric van Dijk, Provincie Utrecht).
Tot slot moet het makkelijk en aangenaam zijn om op een P+R te parkeren. Essentieel daarbij zijn een goede signalisatie vanaf het hogere wegennet, voldoende ruime parkeerplaatsen, en een gevoel van veiligheid door de aanwezigheid van personeel of veiligheidsagenten. Parallel hiermee kan je in de stad kluisjes voorzien waarin shoppers hun boodschappentassen tijdelijk kunnen opbergen.
Als een P+R aan die drie voorwaarden voldoet – goede OV-aansluiting, competitieve prijszetting en aangename parkeerervaring – dan wordt het een no-brainer om aan de stadsrand te parkeren.

In Bordeaux zorgt realtime info over het aantal beschikbare parkeerplaatsen op de P+R’s voor een aangename parkeerervaring (Bron: Transports Bordeaux Métropole).
Vervoer mensen in plaats van lucht: Carpoollijnen
We kunnen het gebruik van onze verkeersinfrastructuur verder optimaliseren door massaal in te zetten op carpoolen. In Vlaanderen is de gemiddelde bezettingsgraad van een auto vandaag slechts 1.8 personen. Dat kan en moet beter. Een belangrijke motivator daarbij is de fiscale vrijstelling die werknemers krijgen wanneer ze naar het werk carpoolen via een erkend platform. Een voorbeeld daarvan is carpool.be, een dienst van Mpact, waar onder meer het UZ Gent, Skeyes, Volvo, Colruyt en Pfizer gebruik van maken.
Carpoolen heeft ook potentieel bij het grote publiek, maar dan moeten we het concept anders benaderen. In haar huidige vorm vergt carpoolen enige planning. Je rit delen werkt perfect wanneer je op gezette tijdstippen ergens heen wil, maar is minder geschikt voor spontane verplaatsingen. Als antwoord hierop ziet Mpact veel potentieel in de uitrol van ‘carpoollijnen’: je kan dit zien als een fusie tussen het ouderwetse liften, de huidige vaste OV-lijnen, en de moderne carpool-apps.
Carpoollijnen zijn al goed ingeburgerd in Frankrijk, waar ze bekend staan als ligne de covoiturage. Een voorbeeld: aanbieder ECOV exploiteert op dit moment 55 lijnen in samenwerking met de regionale autoriteiten.

Een carpool-stop van het LANE-netwerk in de buurt van Lyon (bron: LANE – ECOV).
Het succes van hun carpoollijnen schuilt in hun gebruiksvriendelijkheid:
- Op drukke routes naar de stad ontwikkelt ECOV een vaste carpoollijn. Er worden vaste haltes aangelegd die steeds voorzien zijn van een digitale zuil.
- Als reiziger ga je naar zo’n halte en geef je via de digitale zuil aan naar welke verderop gelegen halte je wil reizen.
- Geregistreerde chauffeurs die op dat moment op de carpoollijn rijden, krijgen via de app de melding dat een gebruiker dezelfde richting uit wil gaan.
- De chauffeur kan de aanvraag accepteren, haalt je op bij de halte en verzekert de rit naar de gewenste halte verderop de carpoollijn.
Maar… Hoe lang sta je daar dan te wachten op je chauffeur? De tijd van een snelle koffie: de gemiddelde wachttijd op de carpoollijnen rond Lyon bedraagt namelijk amper 3 minuten! Met andere woorden: de kritische massa aan chauffeurs is zo groot dat gebruikers snel een vervoersoplossing vinden. De financiële incentive voor chauffeurs speelt daar een rol in: om chauffeurs te overtuigen om hun lege zitplaatsen ter beschikking te stellen van andere reizigers, ontvangen zij namelijk 2€ per meegenomen passagier.

Op sommige Franse snelwegen is de linkerrijstrook voorbehouden voor wie met minstens 2 personen in de wagen zit (Bron: Eiffage).
De Franse carpoollijnen tonen aan dat we carpoolen tot een volwaardige vervoersoptie kunnen uitbouwen door het concept anders te benaderen. Door in te zetten op carpoollijnen kunnen kunnen we meer mensen en minder lucht vervoeren, maken we efficiënter gebruik van ons wegennet, en verruimen we het mobiliteitsaanbod. Waar wachten we in Vlaanderen nog op?
Meer weten of samenwerken?
Stuur een mailtje naar carpool@mpact.be en we bekijken graag met jou hoe we kunnen samenwerken rond Park-&-Rides en/of carpoolen.
Tekst geschreven door Jelten Baguet met medewerking van Jasmien Jaques en Tjalle Groen. Dit artikel werd mogelijk gemaakt met de steun van het Interreg Noordzee Programma en de Provincie Oost-Vlaanderen in kader van het ShareDiMobiHub-project.