De renaissance van car euphoria?
Het hoeft geen betoog dat de coronacrisis ook het mobiliteitsveld duchtig heeft omgeploegd. Vandaag doet zich een enigszins paradoxale situatie voor. Door de lockdown light zijn fietsen en wandelen populairder dan ooit als vervoermiddel. Steden en gemeenten nemen dan ook maatregelen om de nodige ruimte te voorzien door extra fietspaden aan te leggen en woonerven in te voeren. De auto schuift een bank naar achter. Anderzijds zorgt de versoepeling van de noodmaatregelen voor een mogelijke grootschalige wederkomst van de privéwagen als meest coronaproof vervoersmodus. Een dubbele ontwikkeling dus. In het eerste geval lijkt het Ancien Régime van de vorstelijke wagen definitief ten grave te worden gedragen. In het tweede geval grijpt een revival plaats die doet denken aan de hoogdagen van car euphoria in de jaren 1960. (1)
Deze constatatie hoeft echter niet contradictorisch te zijn, het kunnen evengoed de twee kanten van dezelfde medaille zijn. Deze trend blijkt in zekere mate al uit het Onderzoek Verplaatsingsgedrag 5.4, dat aangeeft dat in Vlaanderen King Car allesoverheersend blijft en dat de fiets als comeback kid opgang maakt (2). Het openbaar vervoer, andere vormen van collectief vervoer en deelmobiliteit als carpool en autodelen, zien het meeste af van de huidige gezondheidscrisis. Verzwakking dreigt voor de ‘O’ uit het STOP-principe, het vermaarde acroniem dat in dalende lijn de voorkeursvolgorde aangeeft om tot duurzame mobiliteit te komen. Zo dreigt corona voor een klinkerloos STP-principe te zorgen waarin wandelaars, fietsers en autosolisten de meerderheid vormen.
Vindt de ‘P’ de weg terug naar een meer prominente plaats in het onder vuur liggende letterwoord? Of zijn er juist kansen om het STOP-principe te verstevigen door gedeelde mobiliteit erin te verankeren? De huidige gezondheidscrisis biedt een uitgelezen kans om stil te staan bij de manier waarop we ons verplaatsen en de impact die eraan verbonden is. Welke pistes liggen open? Wat kan anders? Rechtvaardige mobiliteit en een kwalitatieve leefomgeving moeten bij het beantwoorden van deze vragen het leidmotief zijn.
Stap voor stap, sport voor sport
Wat betekent mobiliteit in het post-corona tijdperk? Thuis- en telewerk zal in vele sectoren structureler ingebouwd worden. Voor wie nog wel de verplaatsing moet maken, is back to normal geen evidentie. Er dreigt zich een watervaleffect voor te doen. Wie het openbaar vervoer gebruikte zal misschien vaker carpoolen. En wie geregeld carpoolde kiest mogelijk meer voor de eigen wagen. Het openbaar vervoer en carpoolen zullen dus wellicht het hardst worden getroffen. Auto- en fietsdelen staan ook voor grote uitdagingen. Door corona dreigen we collectief van de trap te donderen. Terug naar de onderste trede, terug naar de top van de omgekeerde mobiliteitspyramide.
Het STOP-principe wordt wel eens vergeleken met de Ladder van Lansink, de prioritisering van de verwerkingswijzen van afval (3). Voor een modal shift richting duurzame mobiliteit dient ook een dergelijke ladder beklommen te worden. Want wie nog sterk vasthangt aan de wagen, zal niet meteen tot aan de bovenste sport klauteren. Aan autodelen of carpoolen doen, is dan een haalbaardere stap. De shift gebeurt gradueel, maar is daarom niet minder fundamenteel.
In grote steden wordt fietsen aangemoedigd en gefaciliteerd om het openbaar vervoer in de corona-exitstrategie niet te sterk te belasten, maar ook carpool kan deze rol vervullen voor langere afstanden aan de hand van carpoolbubbels. In het kader van deze transitie is het bovendien belangrijk te benadrukken dat deelmobiliteit niet enkel een first of last-mile oplossing is. Een deelwagen wordt bijvoorbeeld vaak voor het hele traject van een niet-dagelijkse verplaatsing gebruikt (4). Deelmobiliteit hangt dus niet exclusief samen met intermodaliteit. Dit maakt de coronaschaduw al minder lang. Met daarnaast de nodige hygiënemaatregelen – die niet wezenlijk verschillen van een bezoek aan de supermarkt of het gebruik van het openbaar vervoer – zijn de gezondheidsrisico’s beperkt.
Post-STOP-principe
De post-corona periode biedt mogelijkheden om te werken aan een post-
STOP-principe. Het begrip heeft inmiddels de volwassenheid bereikt (°2001), maar wordt in de praktijk nog steeds niet correct toegepast. Deze vaststelling biedt tegelijkertijd ook kansen. Het Netwerk Duurzame Mobiliteit gaf recentelijk nog te kennen dat – zonder het principe los te laten – een verfijning en verbreding misschien wel wenselijk is (5). Zo kan bijvoorbeeld de denkoefening starten over de plaats van deelmobiliteit. Gedeelde mobiliteit is immers een cruciale schakel in de duurzame mobiliteitsketting terwijl het vandaag helaas ontbreekt in het STOP-principe.
Just (exit-)transition
De blijde herintrede van de privé vierwieler als centrale spil van het mobiliteitssysteem is geen vruchtbare piste. Laten we op dat vlak niet back to normal gaan. Overmatige ruimte-inname, luchtvervuiling en verkeersonveiligheid zijn maar enkele van de schadelijke neveneffecten van het autoregime. Ook wie geen eigen wagen bezit, maar toch nu en dan langere afstanden dient af te leggen, moet bediend kunnen worden door het openbaar vervoer en deelmobiliteit. Alleen zo kan vermeden worden dat de gedwongen immobiliteit door de coronamaatregelen omslaat in vervoersarmoede.
De aandacht voor de volksgezondheid is zelden zo groot geweest. Diezelfde bekommernis kan ook naar het mobiliteitsvraagstuk doorgetrokken worden. Terug inzetten op de privéwagen als voornaamste vervoersmodus zou de luchtkwaliteit en dus het gezondheidspeil respectievelijk opnieuw en verder doen dalen. En net nu is die luchtkwaliteit zo belangrijk voor de actieve mobiliteitsvormen.
Naar een ander paradigma
De vrees voor besmetting dreigt van mobiliteit een geïndividualiseerde aangelegenheid te maken, met fietsers, stappers en autosolisten die als winnaars uit de bus komen. Maar is dit onvermijdelijk? Zijn collectief vervoer en gedeelde mobiliteit de verliezers van deze tijd? Vlaams mobiliteitsminister Lydia Peeters ziet het alvast anders en wil inzetten op openbaar vervoer en deelmobiliteit (6). Want het heeft weinig zin om in de file te staan richting een stad die de openbare ruimte teruggeeft aan fietsers en wandelaars. Steden moeten dit laatste blijven doen, maar wel met een integrale aanpak (7). Het aantrekkelijk maken van gedeeld en collectief vervoer is onmisbaar binnen een dergelijke globale visie.
Tegenover de perceptie dat we massaal terug in de eigen wagen gaan kruipen, staat misschien de realiteit dat we deze ingrijpende periode aanwenden om een fundamentele omslag te bewerkstelligen op vlak van mobiliteit. Zodat we niet langs rechts voorbij worden gestoken door het autosolisme, maar net gaan voor de flexibiliteit die inter- en multimodaliteit biedt. En in deze wispelturige tijden is die flexibiliteit meer dan welkom.
Thomas Kuhn en David Banister indachtig, kan corona de trigger zijn voor een heuse shift van het paradigma van het automobilisme naar het nabijheidsparadigma. Verdichting, een mix van functies en duurzame mobiliteit staan hierin centraal. De ‘rommelmobiliteit’ wordt opgeruimd (8). Zo kan deze collectieve stilstand ons op de juiste manier terug in beweging zetten. Richting een duurzame mobiliteit en dito leefomgeving.
– Arne Stoffels
Bronnen:
(1) Lauwers, D. (2015). Op weg naar een slimme mobiliteit? Een aantal toekomstscenario’s doorgelicht.Ruimte, 27, 62-67.
(2) Netwerk Duurzame Mobiliteit (2020). OVG 5.4: koning Auto en comeback kid Fiets (modal split). Geraadpleegd op 06.05.2020.
(3) Netwerk Duurzame Duurzame Mobiliteit (2020). STOP-principe: Stappers, Trappers, Openbaar vervoer en Privé gemotoriseerd vervoer. Geraadpleegd op 06.05.2020.
(4) Meuleman, A. (s.d.). Shared mobility should be a part of every SUMP. Geraadpleegd op 05.05.2020.
(5) Netwerk Duurzame Duurzame Mobiliteit (2020). STOP-principe: Stappers, Trappers, Openbaar vervoer en Privé gemotoriseerd vervoer. Geraadpleegd op 06.05.2020.
(6) Peeters, L. (2020). Vlaming moet ook de (deel)fiets op. Geraadpleegd op 05.05.2020.
(7) International Transport Forum (2020). Covid-19 Transport Brief. Re-spacing our cities for resilience. Geraadpleegd op 07.05.2020.
(8) Peeters, K. (2019). It’s not the jam, stupid! Over mobiliteit, klimaat en sociale rechtvaardigheid. In S. Dierckx (Ed.), Klimaat en sociale rechtvaardigheid (pp. 179-202). Oud-Turnhout/’s-Hertogenbosch: Gompel&Svacina